Ik was als klein kind geen academische hoogvlieger maar ik was gelukkig. Ik ging altijd met veel plezier naar school. Ik had een juf die me inspireerde en wist hoe ze me kon stimuleren. Als ik klaar was met verplichte werk, liet ze me iets doen wat ik graag deed. Waarbij ik het gevoel had contact te maken met mezelf. Ik kreeg een blij soort meditatief gevoel van bij mezelf uitkomen wanneer ik zong of toneelspeelde. Als ik me verloor in een andere wereld, was het alsof ik mezelf daar vond. Juf liet ons het boek Minoes spelen en haalde Anne MG Schmidt zelf naar school om naar ons te kijken. Ik zal nooit vergeten dat ik haar een hand mocht geven, met haar dikke brillenglazen. Ik voelde me gezien, niet alleen door Annie Schmidt maar vooral door mijn juf die me wist te betoveren door me haar wereld mee in te nemen. Ze vertelde ons verhalen. Als ons werk was gedaan, las ze ons voor uit De heksen van Roald Dahl en suggereerde in een oogopslag dat zij zelf weleens een heks kon zijn. We hingen aan haar lippen bij Ronja de roversdochter, waarna we allen onze stoelen optilden naar de aula om daar samen de film te gaan kijken. Ze zette onze tafeltjes buiten als het mooi weer was. Ze verkleedde ons als heksen en roerend in een grote ketel leerden we in het Engels hele stukken van Macbeth. ‘Hubble bubble, toil and trouble..’ Ik weet het nog. Ze maakte van ons een koor. Ze bracht me in contact met literatuur, talen, theater, film. Met mijn eigen creativiteit als beloning van hard werken. Ik werd er een kei in zo snel mogelijk te doen wat van me werd verwacht om vervolgens te doen waar mijn hart blij van werd. Ik was gelukkig.
De uitslag van de CITO toets vertelde echter dat ik het niet in me had om naar de school te gaan waar ik zo graag naar toe wilde. Juf was inmiddels weg van school, er had iets rampzaligs plaatsgevonden in onze familie en ik was tegen de tijd van de oordeelvellende CITO al lang niet meer gemotiveerd. Ik kreeg een te laag schooladvies. Gelukkig mocht ik tijdens mijn auditie een vurig pleidooi houden over waarom ik naar het tweetalige VWO wilde gaan. Mijn vader, mijn broer en zussen waren Engels. Ik kende ze niet en wilde ooit alles met ze kunnen bespreken. Ook daar werd ik gelukkig gezien. Ik mocht er heen en haalde alleen maar tienen dankzij docenten met passie en humor. We speelden A Midsummer Night’s dream en kregen geweldig Art & Design les. Ook nu ging ik als een speer. Ik werd namelijk op de juiste plekken gekieteld.
Helaas kwam ik door omstandigheden op een school in Vlaanderen terecht geleid door paters, het Heilig Hart college. Alleen maar regels, bidden, in de rij lopen, alles in het Frans, we maakten bergen huiswerk, kregen straf en eindeloze hoeveelheid toetsen. Er liep zelfs een pater rond die met een meetlint de correcte lengte van je rok vaststelde. Het ging slecht met me. Ik kon niet aarden, ik werd gepest. Ik was heel erg ongelukkig. Maar heel interessant, academisch gezien had ik nog nooit zo goed gepresteerd. Ik volgde zestien vakken met een moeilijkheidsgraad die ik in Nederland niet voor mogelijk had gehouden. Nog steeds als ik notities zie uit die tijd begrijp ik niks van wat ik toen begreep. Chemische verbindingen, Latijnse grammatica. Allemaal op een extreem hoog niveau. Uiteindelijk zou ik cum laude afstuderen aan de Universiteit van Amsterdam. Academisch gezien ben ik dus geslaagd. Maar zelf wist ik niet meer wat ik leuk vond, ik deed alleen nog maar keurig wat er van me werd verwacht. Daarin was ik inmiddels getraind. Maar het leek wel of het er niet meer toe deed wat mijn hart sneller deed kloppen. Ik was mezelf tijdens mijn scholing behoorlijk kwijt geraakt.

Toen ik moeder werd van Simcha en zag hoe zij van nature met groot plezier de wereld ontdekt, moest ik er niet aan denken om haar op een dag naar school te brengen. Naar zo’n door tl-verlicht gebouw zonder groen waar ze zou leren over de wereld buiten terwijl ze zelf de hele dag binnen op een stoel moest zitten. Als presentator van Het Klokhuis kwam ik er vaak en was altijd blij als ik weer buiten stond. Kijkend naar Simcha en naar de wereld die ik haar gun, begon ik aan een zoektocht naar een school die haar natuur heel zou houden. Die haar gaandeweg zou leren wat ze weten moet, met haar eigen interesses als leidraad.
Simcha is anderhalf jaar oud als ik een documentaire zie over ‘De werfklas’, een particuliere vrije school in Culemborg met maar 50 leerlingen. Het is alsof er een bom bij me inslaat. Alsof ik altijd heb geweten dat educatie anders zou moeten, maar nu zie dat het ook echt anders kan. We besluiten een kijkje te nemen op de school, ook al is het een heel eind bij ons vandaan. Voor het eerst heb ik namelijk het geloof dat ze daar proberen om het creatieve denken van een kind zo goed mogelijk heel te houden.

In de tuin om de school spelen kinderen uit alle klassen samen. Er zijn bomen om in te klimmen, om appels uit te oogsten, er is water om in te zwemmen en op te schaatsen. Binnen zijn geen tafeltjes en stoelen om aan te zitten maar banken waarop ze kunnen klauteren en klimmen en waaraan ze ook kunnen zitten als het nodig is, op een kussentje op de grond. Zoals Simcha thuis ook het liefste zit. De kinderen beginnen aan hun schooldag door met elkaar te zingen in allerlei talen. Iedere week werken ze op het land van een biologische stadsboerderij in de buurt. We zien juffen die de kinderen met heel hun hart begeleiden en die in hetzelfde gebouw van de school wonen. Hun werk is hun leven. Ik zou niet weten hoe we dit moeten gaan realiseren, maar we schrijven haar in. Onze omgeving reageert bezorgd. Zal Simcha op zo’n idealistische school zonder toetsen, zonder digiboards en met betrekkelijk weinig prikkels uit het competitieve moderne leven haar wel goed genoeg voorbereiden op de ‘echte’ wereld die daarna op haar wacht?

Inmiddels hebben we de sprong gewaagd en zijn voor de school verhuisd naar een ander deel van het land. Simcha heeft de afgelopen maanden in de derde klas in een mum van tijd al flink leren lezen, rekenen en schrijven. Ze spreekt zelfs al een mondje Duits en Engels. Maar zelf heeft ze nauwelijks het gevoel les te krijgen. Ze zingen en rijmen in een andere taal en door er gebaren bij te maken krijgen ze de betekenis mee. Door een verhaal te horen over de koning van de letters, de letter K, heeft ze de letter vanzelf geleerd. Het is haar niet geleerd, ze heeft het onthouden omdat het haar heeft geraakt. Ze spelen de verhalen na, tekenen ze, zingen erover. Ze doorleven en doorvoelen het. Door te doen wat we als mens het liefste doen. Door in die zin te blijven spelen. Ze is veel buiten, komt daar van alles tegen, de juf vertelt erover en wat ze meenemen gebruiken ze in de les. Zo spelen ze een raadspel met kastanjes en leren zo spelenderwijs rekenen. Als ik op school kom om Simcha’s tas na te brengen, zijn ze aan het springtouwen. Drie, zes, negen, twaalf. Steeds op de derde tel springt er iemand in. Eigenlijk zijn ze gewoon aan het spelen. Ze is niet bezig met het halen van een goed cijfer. Ze is niet zo snel mogelijk de verplichte lessen aan het leren zodat ze iets kan doen wat haar wel aanspreekt. Simcha gaat graag naar school. Ze is gelukkig.

De keuze voor de school waar Simcha, en straks onze kleine Norah ook, naar toe gaan, maar ook de keuzes die ik maak in het werk dat ik doe, komen eigenlijk allemaal voort uit wat ik mocht ervaren op de lagere school in de klas van mijn juffie Guda. Omdat zij de moeite deed om ons te zien, en zichzelf aan ons te laten zien. Haar creativiteit en haar plezier in het juf zijn en de kansen die zij benutte door dingen aan te dragen die ons raakten, maakt dat ik in mijn werk alleen nog maar wil bijdragen aan het in hun kracht zetten van kinderen. Haar inzet maakte dat ik mijn leven omgooide om mijn kinderen op een school te krijgen waar hun potentie zal worden aangesproken. En ik weet best dat niet iedereen net als ik zijn baan kan opgeven en zijn biezen kan pakken om naar een idealistisch schooltje aan de andere kant van het land te verhuizen. Er is een grote kansongelijkheid. Maar er is ook een grote potentie op verandering en idealisme. Want iedere ouder en elke gepassioneerde docent heeft de mogelijkheid om het vlammetje van een kind te ontsteken of te doven. En het enige wat ze daarvoor hoeven doen is zelf als een vuur te zijn. Een vuur vol levenslust, verhalen, liederen en zonlicht. Daar zullen kinderen zich aan kunnen warmen en zullen ze zich voorbij het opgelegde moeten presteren kunnen ontwikkelen tot de creatief denkende volwassenen die we maar wat hard nodig hebben.

Can I simply say what a relief to discover someone who really understands what theyre discussing on the internet. You actually realize how to bring an issue to light and make it important. A lot more people ought to check this out and understand this side of your story. I was surprised that youre not more popular given that you definitely possess the gift.